Bijtjes en bloemetjes in de Huiskamer

Op 28 mei geen lentekriebels in de Huiskamer, maar een zeer interessante presentatie van imker Jan Enne Dees uit Schipborg, waarin hij ons het een en ander vertelde over bijen en het werk van een imker. Er was veel belangstelling voor deze presentatie, want we waren met 18 personen. Jan Enne  begon met het tonen van de uitrusting van een imker die naar de bijenkast gaat, o.a.  een pak met een hoed met gaas, en een pijpje  waarmee hij rook blaast; hierdoor  kalmeren de bijen en heeft de imker de handen vrij om bijvoorbeeld de kast te inspecteren.

oplus_1048608

Jan Enne is al meer dan 40 jaar imker en heeft zijn bijenkasten thuis in Schipborg staan. Hij vertelde heel boeiend over zijn bijenvolken. De laatste jaren worden de bijen zachtaardiger door steeds de felste er uit te halen. De honingbij is de meest voorkomende bijensoort. Deze is het hele jaar aanwezig, dus ook in de winter. Ze leven in grote volken van 10.000 bijen in de winter tot wel 40.000 in de zomer. De bijen leven in het voorjaar en de zomer zo’n 3 tot 6 weken (dan zijn deze haalbijen  hard aan het werk om nectar en stuifmeel te halen), maar kunnen in de winter wel 6 maanden overleven. Ze worden dan bijgevoed door de imker met suiker. De temperatuur in de kast is ongeveer 35 graden en de bijen gaan op een bol zitten en bewegen hun vleugels heen en weer en houden zo de warmte vast. Elk volk heeft een koningin. Zij vliegt in het voorjaar uit en paart met een flink aantal mannen, de darren, die daarna doodgaan. De koningin, die extra groot is t.o.v. de andere bijen gaat terug naar de kast en legt wel 2000 eitjes per etmaal. Zij wordt verzorgd door de vrouwelijke werkers, die ook zorgen dat de kast schoon blijft.

oplus_1048608

Honingbijen verzamelen nectar, maar halen meer op dan ze nodig hebben en het overschot slaan ze op als honing in zelfgemaakte raten. Ze verzamelen ook stuifmeel, een belangrijke voedingsbron voor de larven. Planten en bloemen hebben hun eigen  soort stuifmeel,  bij voorbeeld de linde, koolzaad, heide en allerlei bloemen. Jan Enne vertelde dat de bijen honing halen bij enkelbladige bloemen. Met hun haren verzamelen de bijen het stuifmeel. Met hun pootje kammen ze de korreltjes,  tot er een klompje gevormd wordt. Het klompje past precies in een korfje aan hun achterpoten. De bijen deponeren  het stuifmeel in de cellen van de raten en duwen het netjes aan met hun kop.   Met die voorraad en met de suiker die de imker geeft komen de bijen de winter door. In het voorjaar vliegen ze dan uit, maar bijen houden niet van de kou, dus vroeg in de ochtend of laat in de avond zul je geen bijen zien; wel hommels en wespen die beter tegen de kou kunnen. Bijenvolken groeien in het voorjaar enorm in aantal. Wordt het volk te groot, dan splitst het zich door te zwermen. Een derde tot de helft van het volk vertrekt om elders een woonplek te vinden. Ook het honingslingeren en de keuring van de honing kwamen nog aan de orde.

Het aantal bijen is enorm afgenomen de laatste jaren en we hoorden van Jan Enne dat de Aziatische hoornaar een groot gevaar vormt voor de bijen. Hij vliegt rond de kast, maar de openingen in de kast zijn te klein voor een hoornaar dus hij kan niet naar binnen.

Het was een leerzame ochtend, want Jan Enne was een zeer boeiende spreker; hij had heel veel informatie en mooie foto’s. Tot slot was er nog de gelegenheid een pot honing aan te schaffen en daar werd volop gebruik van gemaakt.

 

De volgende Huiskamerbijeenkomst is op woensdag 11 juni . Dan bezoeken we de Open Tuin van Tunnis en Janet Linker in Zuidlaren en daar kunnen we ook hun houtkunst bewonderen. Vertrek vanaf de Gasterije 9.30 uur.